e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slagstempel slagcijfer: šlāxsīfǝr (Panningen), slagletter: šlāxlętǝr (Panningen), slagnommer: šlāxnomǝr (Panningen) Stalen staafje van ongeveer 10 cm lengte met aan de onderzijde een cijfer of letter. De slagstempel wordt gebruikt om opschriften of cijfers in metalen voorwerpen te slaan. [N 33, 268a-b] II-11
slak slak: sjlek (Panningen), sjlĕk (Panningen, ... ) slak [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: sjlekkenhuuske (Panningen, ... ) slakkenhuis [DC 17 (1949)] || slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2
slecht gesneden hengst klophengst: klǫpheŋst (Panningen) Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.] I-9
slecht paard kluppel: klø̜pǝl (Panningen) Er is weinig betekenisverschil met het vorige lemma. In vraag 62j werd het woord schend(meer) gesuggereerd. Dit is dan ook dominant, terwijl de overige antwoorden meestal ook in een ander lemma ondergebracht kunnen worden. [N 8, 62j] I-9
slecht van bouw (een paard met) holle heupen: hōl hȳp (Panningen), hol: hōl (Panningen), onsoortig: ǫnsōrtex (Panningen), schraag: sxrāx (Panningen  [(krom)]  ) De antwoorden van de correspondenten doelen vooral op een hol paard met ingevallen flanken en uitstekende heupen. Vgl. het lemma ''harmonisch van bouw'' (4.3.1). [N 8, 62k, 62l en 78a] I-9
slecht weer, hondenweer geen weer: gĕĕ wéé:r (Panningen), hondsweer: hongswaer (Panningen), hongsweer (Panningen), hóngswéé:r (Panningen), nut (weer): nöt wéé:r (Panningen), slecht (weer): sjléé.ch wéé:r (Panningen) slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] III-4-4
slee slee: sjle (Panningen) slede [SGV (1914)] III-3-2
slee, support slee: šlē (Panningen) Het verschuifbare onderdeel van de draaibank waarop de beitelhouder is gemonteerd. De slee kan evenwijdig aan de hartlijn van de draaibank verplaatst worden. [N 33, 269] II-11
sleephout tuierstaak: tȳrštāk (Panningen) Hout waaraan het tuiertouw of de tuierketting is bevestigd. Door dit slepend stuk hout voorkomt men dat koe of geit verstrikt raken in het touw of de ketting of dat zij bij de tuierpaal komen. [N 3A, 14h; N 14, 73b; JG 1c, 2c; monogr.] I-11