31561 |
slagstempel |
slagcijfer:
šlāxsīfǝr (L290p Panningen),
slagletter:
šlāxlętǝr (L290p Panningen),
slagnommer:
šlāxnomǝr (L290p Panningen)
|
Stalen staafje van ongeveer 10 cm lengte met aan de onderzijde een cijfer of letter. De slagstempel wordt gebruikt om opschriften of cijfers in metalen voorwerpen te slaan. [N 33, 268a-b]
II-11
|
24375 |
slak |
slak:
sjlek (L290p Panningen),
sjlĕk (L290p Panningen, ...
L290p Panningen)
|
slak [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)]
III-4-2
|
24377 |
slakkenhuis |
slakkenhuisje:
sjlekkenhuuske (L290p Panningen, ...
L290p Panningen)
|
slakkenhuis [DC 17 (1949)] || slakkenhuisje [SGV (1914)]
III-4-2
|
33751 |
slecht gesneden hengst |
klophengst:
klǫpheŋst (L290p Panningen)
|
Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.]
I-9
|
33815 |
slecht paard |
kluppel:
klø̜pǝl (L290p Panningen)
|
Er is weinig betekenisverschil met het vorige lemma. In vraag 62j werd het woord schend(meer) gesuggereerd. Dit is dan ook dominant, terwijl de overige antwoorden meestal ook in een ander lemma ondergebracht kunnen worden. [N 8, 62j]
I-9
|
33828 |
slecht van bouw |
(een paard met) holle heupen:
hōl hȳp (L290p Panningen),
hol:
hōl (L290p Panningen),
onsoortig:
ǫnsōrtex (L290p Panningen),
schraag:
sxrāx (L290p Panningen
[(krom)]
)
|
De antwoorden van de correspondenten doelen vooral op een hol paard met ingevallen flanken en uitstekende heupen. Vgl. het lemma ''harmonisch van bouw'' (4.3.1). [N 8, 62k, 62l en 78a]
I-9
|
25152 |
slecht weer, hondenweer |
geen weer:
gĕĕ wéé:r (L290p Panningen),
hondsweer:
hongswaer (L290p Panningen),
hongsweer (L290p Panningen),
hóngswéé:r (L290p Panningen),
nut (weer):
nöt wéé:r (L290p Panningen),
slecht (weer):
sjléé.ch wéé:r (L290p Panningen)
|
slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)]
III-4-4
|
22344 |
slee |
slee:
sjle (L290p Panningen)
|
slede [SGV (1914)]
III-3-2
|
31359 |
slee, support |
slee:
šlē (L290p Panningen)
|
Het verschuifbare onderdeel van de draaibank waarop de beitelhouder is gemonteerd. De slee kan evenwijdig aan de hartlijn van de draaibank verplaatst worden. [N 33, 269]
II-11
|
34294 |
sleephout |
tuierstaak:
tȳrštāk (L290p Panningen)
|
Hout waaraan het tuiertouw of de tuierketting is bevestigd. Door dit slepend stuk hout voorkomt men dat koe of geit verstrikt raken in het touw of de ketting of dat zij bij de tuierpaal komen. [N 3A, 14h; N 14, 73b; JG 1c, 2c; monogr.]
I-11
|