e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snede van het blad van de zeis waat: wā.t (Panningen) De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.] I-3
sneeuwbui sneeuwbijs: sjnîêbies (Panningen) sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)] III-4-4
sneeuwen sneeuwen: sjnèje (Panningen, ... ), snēi̯ə (Panningen), šnèjə (Panningen) sneeuwen [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
sneeuwvlok vlokken als huisketsen: mussen", zie WLD III, 4.1  vlök wie hoesketse (Panningen) sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
sneeuwx sneeuw: sjniej (Panningen, ... ), sjnîê (Panningen), snēu̯ (Panningen), šnījəw (Panningen), snipsneeuw: sjnipsjnîê (Panningen) sneeuw [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
snijarmen en drijfarmen in de voormaler messen: mɛtsǝ (Panningen) De schuine messen en rieken die in de voormaler ronddraaien, de dwarsarmen van de verticale as. [N 98, 90; monogr.] II-8
snijbank, werkbank ezel: ē̜zǝl (Panningen) De bank waarop de duigen worden bewerkt. Er zijn diverse uitvoeringen van de snijbank, maar meestal bestaat ze uit een werkblad op vier poten dat op een, eveneens van vier poten voorziene, zitbank is bevestigd. In het werkblad en de daaronder geplaatste bank bevindt zich een sleuf waarin een, om een as draaibare, houten stijl is aangebracht. Aan de bovenzijde van de stijl is een klemkop bevestigd, aan de onderzijde een trede. De kuiper zit schrijlings op de zitbank en bedient met zijn voet door middel van de trede de klemkop waarmee het te bewerken materiaal op het werkblad wordt vastgeklemd. Zie ook afb. 212. De snijbank werd oorspronkelijk ook gebruikt door de hoepelmaker. Het hout voor de hoepels werd op deze bank op dikte en maat gesneden. Vgl. ook het woordtype repenbank. [N E, 18; A 32, 1; monogr.] II-12
snijblok, snijkussen snijkussens: šnikøsǝs (Panningen) De verwisselbare, ronde, stalen schijf met (soms verstelbare) snijdende delen die in de snijplaathouder wordt bevestigd. Een deel van de woordtypen in dit lemma zoals (snij)kussens, draadkussens en kammen kan ook betrekking hebben op de eigenlijke snijdende delen van de diverse soorten snijijzers. Zie ook afb. 93. [N 33, 295; N 33, 297; N 64, 66b] II-11
snijbrander snijbrander: šnībrandǝr (Panningen) Lasbrander waarbij een tweede mondstuk is aangebracht waaruit zuurstof stroomt. Op deze wijze wordt een snelle verbranding verkregen van het materiaal dat door de vlam wordt bestreken. De snijbrander kan alleen worden toegepast bij het snijden van ijzer en staal en - met speciale voorzieningen - ook wel bij gietijzer. Zie ook afb. 44. [N 33, 317; monogr.] II-11
snijijzer draadsnijijzer: drǭtšni-īzǝr (Panningen), snelsnijijzer: šnɛlšni-īzǝr (Panningen), snijplaat: šniplāt (Panningen) Stalen werktuig om uitwendig schroefdraad aan buizen, staven, bouten, etc. te snijden. Een veelgebruikt type bestaat uit een ronde snijplaathouder met twee handvatten, waarin een verwisselbaar, rond snijblok kan worden aangebracht. In het midden van dit snijblok zit een rond gat met schroefdraad. Enkele gaten rond dit centrale gat vormen de snijkussens. De snijblokken zijn soms aan één kant open, zodat het snijgat door middel van stelschroeven iets kan worden versteld. Zie ook afb. 92e, f, g. Voor het op volle diepte snijden van een schroefdraad moet het snijijzer twee of drie maal worden opgeschroefd. De snijkussens van het snijblok worden daarbij steeds met de stelschroeven op een nauwere afstand ingesteld. Zie ook het lemma "snijblok, snijkussen". Het snijijzer voor gasdraad is vaak voorzien van een ratel, waardoor het draadsnijden op lastig bereikbare plaatsen mogelijk is. Met de woordtypen snelsnijijzer, snelijzer en snelsnijder wordt een speciaal type snijijzer aangeduid. Met dit werktuig kan, in tegenstelling tot het gewone snijijzer, in één keer schroefdraad aan buizen, staven, etc gesneden worden. [N 33, 293-294; N 33, 297; N 64, 65a-b; monogr.] II-11