23329 |
spook |
spook:
sjpoeëk (L290p Panningen)
|
spook [SGV (1914)]
III-3-3
|
31856 |
spookschaaf |
buitenschaaf:
bū.tǝš ̇āf (L290p Panningen
[(voor de buitenwand van het vat)]
),
spookschaaf:
spookschaaf (L290p Panningen)
|
Klein, langwerpig schaafje, vroeger van hout, nu van ijzer, met twee handvatten en een schaafbeitel die door middel van twee schroeven in de gewenste stand wordt gebracht. De spookschaaf dient om hol- en bolvormige stukken glad te schaven. Zie ook afb. 49. De spookschaaf wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de buitenwand van vaten mee glad, terwijl de wagenmaker er wielspaken en andere gebogen oppervlakken mee bijwerkt. [N 53, 77; N E, 45a; N G, 38b; A 32, 3a-b; monogr.]
II-12
|
34483 |
sporen van de haan |
hanensporen:
hānǝšpōrǝ (L290p Panningen)
|
Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.]
I-12
|
19707 |
sport van een stoel |
sproot:
šprōt (L290p Panningen, ...
L290p Panningen)
|
ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)]
III-2-1
|
20449 |
spotnaam voor hoge hoed |
stoofbuis:
de sjtoofbuus (L290p Panningen),
tip:
den tiep (L290p Panningen)
|
hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
19359 |
spotten |
spotten:
sjpotte (L290p Panningen)
|
spotten [SGV (1914)]
III-1-4
|
24248 |
spotvogel |
sikkertuit:
sikkertūū.t (L290p Panningen)
|
spotvogel (13,5 licht gekleurd, oranje binnensnavel; vaak in boomgaarden en grote tuinen, niet in bossen; nestje lijkt op dat van een vink [003]; roep hard [tetteruuïe]; drukke zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
30098 |
spouw |
spouw:
špǫw (L290p Panningen)
|
De luchtruimte tussen de beide delen van een spouwmuur. [N 31, 35d; monogr.]
II-9
|
30099 |
spouwanker |
anker:
aŋkǝr (L290p Panningen),
spouwhaak:
[spouw]hǭk (L290p Panningen
[(id)]
),
spouwhaakje:
špǫwhø̜̄kskǝ (L290p Panningen)
|
Haak van messing of gegalvaniseerd ijzer die de binnen- en de buitenspouwmuur met elkaar verbindt. In L 210 werd om de zeven steenlagen een spouwanker bevestigd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 31, 35e; monogr.]
II-9
|
30257 |
spouwlat |
spouwlat:
[spouw]lat (L290p Panningen)
|
Lat die tegen de muurzijde van de stijl wordt geslagen en in de spouw past. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 55, 15; N 32, 11b; monogr.]
II-9
|