e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stookkanaal gewelf: gǝwø̜lǝf (Panningen) De ruimte waar de vormelingen geplaatst worden om te bakken. [N 98, 130, N 98, 131; N 98, 135; monogr.] II-8
stookplaats stookplaats: štō.kplats (Panningen) Het stookhuis is volgens de informant van Q 35 de ruimte naast de oven waar de kolen opgeslagen worden. [N 29, 105e] II-1
stookpotten stookgaten: štōk˲gātǝ (Panningen), stookpotten: štōkpø̜t (Panningen  [(enkelvoud: štōkpø̜t)]  ) Ronde gaten in het gewelf boven de kamers, afgesloten door ijzeren deksels, waardoor de brandstof toegevoerd wordt. In Q 83 werden de kolen door het kijkgat in de oven geschept. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛkijkgatɛ.' [N 98, 136; N 98, 137; monogr.] II-8
stoomboot stoomboot: sjtaumboeët (Panningen) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1
stoot stoot: štuǝt (Panningen) Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.] II-11
stootring as: ǭ.s (Panningen), houten as: hø̜ltǝrǝ ǭs (Panningen) Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.] I-13
stootvoeg stootvoeg: štuǝt˲[voeg] (Panningen) Verticale voeg. Zie ook afb. 41. Het woordtype 'dilitatievoeg' (L 382) duidt een voeg aan die wordt aangebracht om te verhinderen dat bij grote temperatuurwisselingen scheuring in het metselwerk zal optreden. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29c; monogr.] II-9
stop voor fles of kruik stop: sjtop (Panningen) stop [SGV (1914)] III-2-1
stop, tapkraan kraanstop: krānstǫp (Panningen) De, volgens respondenten uit Horst (L 246), Broekhuizenvorst (L 0247), Venlo (L 271) en Beesel (L 300), van kurk vervaardigde stop, die ter afsluiting in het tapgat wordt geslagen. Wanneer het houten vat wordt aangeslagen, wordt de stop vervangen door een houten tapkraan. [A 36, 3d; monogr.] II-12
stopmes kuipmes: kȳ.pmɛts (Panningen) Het, meestal houten, werktuig waarmee de biezen en lissen tussen de bodemplanken en tussen kroos en bodem te duwen. In Kortessem (Q 74) werd als stopmes een rond keukenmes gebruikt. [N E, 54b] II-12