e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vierde deel van een stuk boomstam kloft: klǫft (Panningen) Zie de toelichting bij het lemma ɛklievenɛ.' [N E, 9] II-12
vieruursboterham koffiedrinken, het -: koffiedrinke (Panningen), öm halfnammeudaa:g  ’t koo.ffiedrinke (Panningen) de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] III-2-3
vijf frank vijf frank: enne vīēffrang (Panningen) 5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] III-3-1
vijf-guldenstuk gouden vijfje: e gouwe viefke (Panningen) vijf-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
vijl vijl: vīl (Panningen, ... ) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen, inz. metalen. Naar de grofte van de vijlkap, het aantal groeven over een bepaalde lengte van het blad, worden vijlen onder meer met de volgende benamingen aangeduid: grove vijlen, bastaardvijlen, halfzoetvijlen, zoetvijlen en fijne zoetvijlen. Naar de vorm worden de volgende vijlen onderscheiden: platte vijlen, driekante vijlen, halfronde vijlen, ronde vijlen of rattenstaarten en mesvijlen. Zie ook deze lemmata. Volgens de respondent uit L 329 was het assortiment vijlen van de koperslager te vergelijken met dat van smeden en bankwerkers. Zo noemde hij zoetvijlen, half-bastaardvijlen, bastaardvijlen, raspen en ronde, halfronde, vierkante, driekantige en platte vijlen. Zie ook deze lemmata. [N 33, 84; N 64, 53a; N 66, 21a; monogr.] || In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-11, II-12
vijlblad wrijfvlak: vrīf˲vlak (Panningen) Het van een kap voorziene gedeelte van een vijl. Zie ook het lemma "vijlkap". Naar de vorm worden onder meer de volgende vijlbladen onderscheiden: platte vijlen, mesvijlen, driekante vijlen, halfronde vijlen en geheel ronde vijlen of rattenstaarten. Sommige vijlbladen hebben in de lengte dezelfde dwarsdoorsnede, andere lopen van het midden naar de top toe in een punt uit. De zijkanten van het blad kunnen al dan niet van een kap zijn voorzien. Een niet gekapte kant, een zgn. spaarkant, kan langs het materiaal worden bewogen zonder af te nemen. [N 33, 106] II-11
vijlhandvat handvat: haŋk˲vat (Panningen) Van hout of kunststof vervaardigde handgreep die op de arend van de vijl wordt geplaatst. Zie ook het lemma "arend". [N 33, 105] II-11
vijver wijer: wīr (Panningen) Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8
vilder vilder: veldǝr (Panningen) Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.] II-10
villen villen: velǝ (Panningen) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10