e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielewaal goudsmelder: goutsmèlder (Panningen), wielewaal: wielewaal (Panningen) Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] || wielewaal III-4-1
wielgaffel vork: vǫrǝk (Panningen) De twee schuingeplaatste stijltjes die samen een soort vork vormen waartussen het drijfwiel van het spinnewiel loopt. Volgens de informant van K 353 is deze gaffel daar onbekend. [N 34, B7] II-7
wig kloofbeitel: klø̜jf˱bɛjtǝl (Panningen), spie/spij: špi (Panningen) Houten wig die soms achter de touwen wordt gedreven om de verbinding te verstevigen. Zie ook afb. 19. [N 32, 5d; monogr.] || Spits toelopend stuk hout of metaal dat dient om hout te doen splijten. Het wordt vaak gebruikt wanneer het kliefmes niet volstaat om een stuk hout te klieven. De spleet die door het kliefmes in het hout is ontstaan wordt dan verder verwijd door er houten of metalen wiggen in te drijven. Metalen wiggen zijn soms voorzien van een steel. [N E, 8c; A 29a, 1] II-12, II-9
wigvormig sluithout peg: p‚ēk (Panningen) Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46] I-6
wijdbeens lopen met een poort lopen: mĕĕt en port laupe (Panningen) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen mantel: mankel (Panningen), regenmantel: réégenmankel (Panningen) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijden wijden: wieë (Panningen) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijn wijn: wīēn (Panningen) wijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnstok, wingerd wingerd: wier (Panningen, ... ) [SGV (1914)]wingerd [SGV (1914)] I-7
wijsvinger wijsvinger: wīē.svinger (Panningen), wīēsfinger (Panningen) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1