21014 |
wormstekig |
gepierd:
gepeert (L290p Panningen)
|
wormstekig ve appel [DC 23 (1953)]
III-2-3
|
20853 |
worst |
worst:
vroeger wôörs
wors (L290p Panningen)
|
worst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
woorstele (L290p Panningen)
|
worstelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
20709 |
worstenbroodje |
saucijzenbroodje:
sausijzebruëdjes (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
worstbroodje:
worstbrudjes (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
worstenbroodje:
woorstebruëdjes (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
Syst. WBD
woo.rstebrutje (L290p Panningen)
|
verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)] || Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25451 |
worstvlees en -vet kleinmaken |
kleinmaken:
klɛjn mākǝ (L290p Panningen),
malen:
mālǝ (L290p Panningen)
|
Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.]
II-1
|
25766 |
wort |
bier:
bē.r (L290p Panningen)
|
De hoofdwort of nawort die in de hopketel met hop enlof bierkruiden gekookt is. Volgens de invuller uit P 180 is deze vloeistof reeds bier dat nog moet gisten. Ook het woordtype "bier" (L 290, L 387, Q 99) duidt hierop. [N 35, 50; monogr.]
II-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (L290p Panningen)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wortel (L290p Panningen)
|
wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
33718 |
wortelklomp van een struik |
boks:
boks (L290p Panningen)
|
[N 27, 9c]
I-8
|
33563 |
worteltje |
hete moortjes:
hejtmeurkes (L290p Panningen)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|