e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

Gevonden: 4207
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zweten zweten: zjweite (Panningen, ... ), zjwèjte (Panningen) zweten [N 10a (1961)], [SGV (1914)] III-1-2
zwiepingen stellatten: štęllatǝ (Panningen), zwiepen: žwiǝpǝ (Panningen) De houten latten waarmee het profiel loodrecht wordt vastgezet. Zie ook afb. 28. [N 31, 7b; monogr.] II-9
zwijgen zwijgen: zjwīēge (Panningen) zwijgen [SGV (1914)] III-3-1
zwijmelen slingeren: šleŋǝrǝ (Panningen) Onvast, langzaam en met moeite gaan, zonder richting te houden. [N 8, 73 en 83] I-9
zwik zwik: zwek (Panningen) De iets naar buiten staande punt van een hoefnagel. [N 33, 369] II-11
zwikgat zwikgat: žwek˲gāt (Panningen) Het gaatje waardoor tijdens het tappen lucht in het vat kan komen en gistingslucht kan ontsnappen. Volgens de respondent uit Panningen (L 290) werd bij een gevuld vat het zwikgat tegen het stof afgesloten met behulp van een korenaar. [N E, 48a add.; A 36, 3a, add.] II-12
zwoord zwaard: zjwaa:rd (Panningen), zjwaard (Panningen), Syst. WBD  zjwaart (Panningen), zwaardje: zwaartje (Panningen) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd (van spek) [N 07 (1961)] || zwoord (spek~) [SGV (1914)] III-2-3