34542 |
eend |
eend:
ē̜nj (L290p Panningen),
ē̜njtj (L290p Panningen)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
brabantse ploeg:
brǭban(t)sǝ [ploeg] (L290p Panningen),
eenscharige omganger:
ęi̯nšę̄regǝ [omganger] (L290p Panningen),
omganger:
ø ̞mgɛŋǝr (L290p Panningen),
radploeg:
ra.t[ploeg] (L290p Panningen
[(met "omstekende" riester)]
)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
18851 |
eenvoudig |
eenvoudig:
einvoudig (L290p Panningen)
|
eenvoudig [SGV (1914)]
III-1-4
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
eerlek (L290p Panningen)
|
eerlijk: Jullie moeten die snoepjes - delen [DC 39 (1965)]
III-1-4
|
17585 |
eerste baardharen |
duivelshaar:
dūū.velshòò:r (L290p Panningen),
melkhaar:
mellekhaor (L290p Panningen)
|
baardharen, eerste ~ [muggebeen, duivelshaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
32959 |
eerste grasoogst |
eerste wei:
īǝrstǝ wɛi̯ (L290p Panningen)
|
Naar analogie van de eerste, tweede en derde hooioogst heeft men de informanten ook de vraag voorgelegd of er specifieke benamingen zijn voor de grasoogsten, wanneer een weide niet wordt afgehooid, maar afgegraasd. In dit lemma staan de opgaven voor het gras dat de beesten de eerste keer dat ze in de weide worden gelaten afgrazen en voor zover deze afwijkend zijn van die uit het algemene lemma ''gras''. [N 14, 129a]
I-3
|
32956 |
eerste hooioogst |
voorgras:
vø̄rgrās (L290p Panningen)
|
Hier zijn opgenomen de benamingen van de eerste hooioogst die zijn opgegeven in tegenstelling tot die voor de tweede hooioogst; wanneer de opgave hetzelfde was als die voor hooi in het algemeen, is deze niet hier, maar bij het lemma ''hooi'' ondergebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128a]
I-3
|
21564 |
eerste opbod |
verkoop met beraad:
ps. letterlijk overgenomen.
verkaup mĕĕt beròò.t (L290p Panningen)
|
de eerste verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij bij opbod wordt geboden [den inzet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19952 |
eetketel |
etensketel:
ē̜tǝskētǝl (L290p Panningen)
|
Etensketel waarin de warme maaltijd voor de steen- en pannenbakkers werd gebracht, bestaande uit twee of drie pannen die door een handvat met elkaar verbonden waren. In L 270 werd een dergelijke dubbelketel met warm eten ɛs middags meestal door kinderen naar de kleiput gebracht.' [N 98, 12; monogr.]
II-8
|
33709 |
egaliseren |
gelijkmaken:
gǝlīkmākǝ (L290p Panningen)
|
De grond met de schop egaliseren, al spittend gelijkmaken. [N 27, 11]
I-8
|