e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

Gevonden: 3663

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
altaarbel schel: schel (Peer) De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
altaarretabel drieluik: drieluik (Peer), triptiek (<fr.): triptiek (Peer) Een altaarretabel, -triptiek, -drieluik. [N 96A (1989)] III-3-3
ambachten ambachten: ambaxtǝn (Peer) Diverse werkzaamheden in de molen uitvoeren zoals zeilen repareren en molenstenen scherpen. [A 42 A, 50 add.] II-3
ampullen water- en wijwaterkannetje: het water en t wijwaterkenneke (Peer) Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)] III-3-3
andijvie andijvie: andeͅi.vi (Peer), andijvie (Peer, ... ) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
angel angel: aŋǝl (Peer), á.ŋǝl (Peer) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: angel (Peer), anhel (Peer) angel [Willems (1885)] || angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
angelusklok bedeklok: de bèèklok (Peer), kleppertje: klepperke (Peer) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] || De kleine klok waarmee het angelus wordt/werd geluid. [N 96A (1989)] III-3-3
angelustorentje angelustorentje: angelustorentje (Peer) Het afzonderlijk torentje waarin de angelusklok hangt [angelustorentje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
anjelier anjelier: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  anžəlīr (Peer), christendagje: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  krestəndiəskəs (Peer), flierbloemetje: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  flīrblimke (Peer), fliertje: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  flīrke (Peer), genoffel: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  žərnoffel (Peer), genoffeltje: chernoffelkes (Peer), pluimpje: pluimkes (Peer), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  plēͅmkəs (Peer) Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)] I-7