e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klimop klimop: -  klimop (Peer), wintergroen: -  wintergrien (Peer) klimop [ZND 36 (1941)] III-4-3
klit klis: kles (Peer) klis [ZND 01 (1922)] III-4-3
kloeken klokken: klokǝ (Peer) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klokje op het priesterkoor bel: bel (Peer) Het klokje, de grote bel of de gong op het priesterkoor, waarmee het begin en het einde van de dienst wordt aangegeven. [N 96A (1989)] III-3-3
klokkenluider processieluider: percessielauwers (Peer) De personen die tijdens de grote processie de klokken luiden. [N 96A (1989)] III-3-3
klokkenstoel balk bo de klok in hangt: balk boe de klok in hengt (Peer) De stellage, het toestel waarin de klok hangt [klokkegalg, klokkestoel]. [N 96A (1989)] III-3-3
klokkentouw klokkenzeel: klokkezieel (Peer) Het touw om de klok te luiden [klokketouw, klokkereep, klokkezeel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
klomp klomp: klomp (Peer, ... ) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
kloosterorde orde: `n streng orden (Peer) Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)] III-3-3
kloven kloven: B.v. kloven inne haahn diet arige pijn.  kloven (Peer) Kloven in de hand (kenen, sprongen, reten, sjrongen). [N 109 (2001)] III-1-2