e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lenig gezwak: B.v. ne mins moet er alles aan doen vehr gezwak te blijven.  gezwak (Peer), lenig: B.v. ne mins moet er alles aan doen vehr lenig te blijven.  lenig (Peer) Lenig (zwak, gezwank, lips). [N 109 (2001)] III-1-1
lente, voorjaar voortijd: veertijd (Peer) lente [ZND 30 (1939)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel lepe, een -: leepe (Peer), vos: vos (Peer) doortrapte kerel [ZND 30 (1939)] III-1-4
lepel lepel: lepel (Peer, ... ), lēpəl (Peer, ... ) Lepel (juiste dialectuitspraak) [ZND 37 (1941)] || lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] || lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
lepelrek lepelrek: meestal in tafellade  lēpəlrɛk (Peer) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leren leren: gēͅə hat vandāch ət mīəstə gəlīərt eͅn gə zyt brā gəwēst, gə mōgt vregər naoə hous gaon as d ān (Peer) Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1
leugen leugen: [ontrondingsgebied: leugen -> liegen]  de is in legen (Peer), de’s ’n lĕ-gen (Peer) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leunstoel zetel: zētəl (Peer, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder bedelaar: bèdelèr (Peer), leurder: leerder (Peer), ps. omgespeld volgens Frings.  nə lørdər (Peer) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren leuren: ps. omgespeld volgens Frings.  l"rə (Peer) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1