e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
marmeren beeld beeld: marmere beelt (Peer), marmeren beeld (Peer), marmər bield (Peer) Een marmeren beeld. [ZND 21 (1936)] III-3-2
marter fis: steenmarter ondergebracht bij marter, alg.  fes (Peer) steenmarter [ZND 07 (1924)] III-4-2
masker masker: masker (Peer), mombakkes: mombakkes (Peer), moͅmbakəs (Peer) Een masker (dat op vastenavond gedragen wordt). [ZND 31 (1939)] III-3-2
masteluin masteluin: mastǝlɛi̯n (Peer), mengeling: mengeling (Peer) Menggewas, vooral rogge en tarwe dooreen; vroeger bakte men er brood van ("masteluinbrood"), nu wordt het alleen nog als groenvoer gezaaid. Indien het mengsel een andere samenstelling heeft dan rogge en tarwe, dan wordt dat in het lemma aangegeven. De opgaven "groenvoer" zijn in het lemma ''groenvoer'' (1.2.14) ondergebracht. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [koren], zie het lemma ''rogge'' (1.2.4), resp. ''graan, koren'' (1.2.1). [L 39, 15; L lijst graangewassen, 5; monogr.; add. uit L 48, 26; Lu 2, 26] I-4
mathaak pik: pek (Peer) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
mayonaise mayonaise: màjjənéés (Peer) mayonaise [RND] III-2-3
mazelen mazelen: mazele (Peer), mazelen (Peer) de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] III-1-2
medaillon medaille: en goue medalie (Peer), ’n goue medalie (Peer, ... ) een gouden medaille [ZND 38 (1942)] III-1-3
mede honingsmede: honingsmee (Peer), mede: mèè(è) (Peer) mede [ZND 01 (1922)] III-2-3
medelijden compassie: compassie (Peer) medelijden [ZND 33 (1940)] III-1-4