22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
noujaoər (L355p Peer),
nouwjoar (L355p Peer)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)] || Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)]
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
nieuwjaar wensen:
nouwjoar wénse (L355p Peer)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
nieuwsgierig zijn:
B.v. nouwsgierig zijn moog nie van thous.
nouwsgierig zijn (L355p Peer)
|
Nieuwsgierig kijken (gapen, curieus kijken, spitsmoelen) [N 109 (2001)]
III-1-1
|
18122 |
nijdnagel |
nagelrand:
nagelrand (L355p Peer)
|
ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
21643 |
nikkelgeld |
lood:
ps. omgespeld volgens Frings.
lūt (L355p Peer)
|
nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20752 |
niknak |
niknakje:
Syst. Frings
neknákskəs (L355p Peer)
|
Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21401 |
niks waard |
niks waard:
dɛ es neks wēərt (L355p Peer)
|
Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
30213 |
nok |
vorst:
vǫrst (L355p Peer)
|
De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.]
II-9
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
paljas:
paljas (L355p Peer)
|
noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|
23458 |
noodklok |
noodklok:
noeedklok (L355p Peer)
|
De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|