26039 |
penbalk |
pinbalk:
pinbalk (L355p Peer)
|
De zware balk waar de pensteen op rust. Zie ook afb. 48. [N O, 29b; N O, 45c; A 42A, 89; A 42A, 17; monogr.]
II-3
|
34116 |
penis van de stier |
schacht:
sxaxt (L355p Peer)
|
Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b]
I-11
|
21415 |
pennenhouder |
pennenstok:
pennestok (L355p Peer)
|
pennenhouder [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|
34103 |
pens |
pens:
pɛns (L355p Peer)
|
De eerste afdeling van de maag van de koe waarin het voedsel geweekt wordt. Een koe heeft vier magen: de pens, de netmaag, de boekpens en de lebmaag. In de "Amsterdamse" vragenlijst nr. 9 werd via de vragen 11a, 11b, 11c en 11d naar de dialectbenamingen gevraagd voor deze vier magen. Exact werd gevraagd naar de benamingen voor pens, netmaag, boekpens en lebmaag. In de "Nijmeegse" vragenlijst nr. 28 werd ook gevraagd naar de dialectbenamingen voor de vier magen. Maar hier werden de vragen wat vager gesteld. De pens wordt omschreven (vr. 80) als de "maag waarin het voedsel het eerst komt", de netmaag als de "langwerpige maag" (vr. 81), de boekpens als "de maag die van binnen vol vliezen zit" (vr. 82) en de lebmaag als "de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant" (vr. 84). Door deze vage vraagstelling sluipt onzekerheid door in de antwoorden van de "Nijmeegse" respondenten: termen worden nogal eens door elkaar gehaald voor de diverse magen. Zo goed mogelijk is in dit lemma en de volgende drie lemmata geprobeerd de juiste benaming bij het juiste begrip onder te brengen. In wbd afl. 3 (Het rund) blz. 364 wordt het vermoeden geuit dat we hier eerder met een cultuurbegrip te maken hebben dan met een onder de mensen (nog) levende werkelijkheid en dat voornoemde vierdeling ook niet meer echt levend is bij de huisslachter. Dit vermoeden zou ook op de "Limburgse" antwoorden van toepassing kunnen zijn. [N 28, 80; A 9, 11a; L 48, 15]
I-11
|
26233 |
pensteen |
pinsteen:
pinsteen (L355p Peer)
|
De steen op de penbalk waarin het achtereinde van de molenas en in het bijzonder de daaraan bevestigde ijzeren pin, de taats, draait. De pensteen is in het algemeen uit een harde steensoort vervaardigd en kent een halfcilindervormige uitsparing. Zie ook afb. 47 en 48. [N O, 29a; A 42A, 88]
II-3
|
17911 |
persen |
persen:
persen (L355p Peer)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47]
I-11
|
33566 |
perzik |
peersel:
pērsəl (L355p Peer, ...
L355p Peer)
|
[ZND 05 (1924)]perzik [ZND 05 (1924)]
I-7
|
18281 |
pet: algemeen |
klak:
klak (L355p Peer, ...
L355p Peer),
pots = doosvormig mits = tootvormig
klak (L355p Peer),
muts:
pots = doosvormig mits = tootvormig
mits (L355p Peer),
pots:
pots = doosvormig mits = tootvormig
pots (L355p Peer)
|
pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
pittersillie (L355p Peer),
pitərsē.li (L355p Peer)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)]
I-7
|
23835 |
petrus en paulusprocessie |
processie (<lat.) van sint-petrus en paulus:
pèrcessie van st petrus en paulus (L355p Peer)
|
De processie op de zondag na St. Petrus en Paulus [peter en pauls brónk]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|