21358 |
rente |
interest:
ps. omgespeld volgens Frings.
dən entreͅst (L355p Peer),
rente:
ps. omgespeld volgens Frings.
reͅntə (L355p Peer)
|
Rente [intrest?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24548 |
reseda |
rose dgypte (fr.):
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal
rozezjiep (L355p Peer)
|
[ZND 35 (1941)]
I-7
|
20559 |
rest in het glas |
klatsje:
kletske (L355p Peer)
|
kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
24302 |
restant vissen |
snoek:
snôk (L355p Peer),
steur:
sīēr (L355p Peer),
zalm:
zalm (L355p Peer)
|
snoek [Willems (1885)] || steur [Willems (1885)] || zalm [Willems (1885)]
III-4-2
|
24230 |
restant vogels |
jonge spreeuw:
jonge sprieuw (L355p Peer)
|
jong van de spreeuw [ZND 43 (1943)]
III-4-1
|
24295 |
restant zoogdieren |
das:
das (L355p Peer, ...
L355p Peer)
|
das [Willems (1885)], [ZND 48 (1954)]
III-4-2
|
34281 |
resten van het eten van dieren |
overschot:
īvǝrsxōt (L355p Peer)
|
[L 34, 77b]
I-11
|
23674 |
retraite |
retraite (fr.):
rettraite (L355p Peer)
|
Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23677 |
retraitehuis |
retraitehuis:
retraitehous (L355p Peer)
|
Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18085 |
reumatiek |
flerecijn:
fle-re-cijn (L355p Peer),
fleeres (L355p Peer),
flerecijn (L355p Peer),
fleresijn (L355p Peer),
reumatiek:
re-ma-tiek (L355p Peer)
|
reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|