e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruiten in het kaartspel koeken: kokke (Peer), kôkken (Peer), doffe o  kok-ke (Peer), na de o staat bovenaan een kleine o  kokən ōͅəs (Peer) Ruiten: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ruiten: Ruiten boer (in het kaartspel). [ZND 42 (1943)] III-3-2
ruk snok: iemand met ne snok van zijn plak gooien (Peer) Ruk: snelle, korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snok, roets) [N 108 (2001)] III-1-2
rukken roffen: roffe (Peer), roffen (Peer), rôffen (Peer) niet rukken (niet met rukken trekken) [ZND 42 (1943)] III-1-2
rund beest: bīǝst (Peer), koebeest: kǫu̯bist (Peer), rind: rent (Peer), rɛnt (Peer) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel horzel: hoorsel (Peer), hoͅrzəl (Peer) horzel [ZND 27 (1938)] || insect III [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve angel: aŋəl (Peer) worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
rundvee vee: vīǝ (Peer) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep rundssoep: Syst. Frings  rønssoͅp (Peer) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups rups: roͅops (Peer), roͅps (Peer), rôps (Peer) rups [Willems (1885)], [ZND 06 (1924)] III-4-2
rustaltaar met bloemen versierd altaar: met bloeme versiert altoar (Peer) Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)] III-3-3