e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schilder schilder: sxeldǝr (Peer), sxęlǝr (Peer), verver: vɛrvǝr (Peer) Iemand die van schilderen zijn beroep maakt. Bij het 'technisch schilderen', het bedekken van oppervlakten met verf ter conservering en kleurgeving, onderscheidt men de huis-, decoratie- en rijtuigschilder. In L 210 plaatste de huisschilder bij de bouw van een nieuw huis ook de ruiten. [Wi 51; L 44, 21b; N 67, 98a; monogr.] II-9
schilderij schilderij: schilderij (Peer), sxeͅldeͅreͅi̯ (Peer) schilderij [ZND 06 (1924)] || Schilderij. [Willems (1885)] III-2-1, III-3-2
schilmesje, aardappelmesje patattenmesje: ook: patàt\\~, p\\tat\\~, p\\tàt\\~.  patatəmɛskə (Peer) mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)] III-2-1
schimmel (plantje) schimmel: scheͅmmel (Peer) schimmel [ZND 06 (1924)] III-4-3
schip schip: `n scheep twie schepen (Peer), e scheep twie scheep (Peer), ie-e scheep twie-e schepe (Peer), schēp, twī schēpen, schēpkə (Peer), schēp, twīə schēpən, kl(tm) schēpkə (Peer), sxê.p (Peer) een schip, twee schepen [ZND 42 (1943)] || Een schip, twee schepen, een klein scheepje. [ZND 06 (1924)] || schip [RND] III-3-1
schipper schipper: sxipər (Peer) schipper [RND] III-3-1
schitbossen schitsbossen: sxets˱bęs (Peer) Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.] I-3
schoen bakje: bɛkskǝ (Peer), lade: lāj (Peer), scheutje: sxøtjǝ (Peer), trechter: trɛxtǝr (Peer) Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19] II-3
schoen: algemeen schoen: schun (Peer), sxūən (Peer) een schoen [ZND 06 (1924)] III-1-3
schoenarm ijzerbalk: ijzerbalk (Peer) De vooruitstekende arm aan het schoen die tegen de klapspaan aan het staakijzer slaat. Zie ook de toelichtingen bij de lemmata ɛschoenɛ en ɛspeelman, klapspaanɛ. In l 265 was de schoenarm van ijzer.' [N O, 19k; A 42A, 19] II-3