e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuurkelder, aardappelkelder patattenkelder: pǝtatǝkęldǝr (Peer) Onder de verhoogde tasruimte naast de dorsvloer kan zich een kelder bevinden die ten dele uitgegraven, ten dele hoger dan de begane grond gelegen is. De kelder wordt gebruikt als bewaarplaats voor aardappelen, bieten en soms granen. Opgenomen zijn ook benamingen voor een kelder elders in de schuur of net buiten de schuur, die toegankelijk is vanuit de schuur. Omdat de aardappelkelder, die vroeger veelal onder de oven was (vergelijk het lemma "ovenkelder", (3.1.7), tegenwoordig ook vaak in de schuur te vinden is (waarbij de benaming niet veranderde), zijn de benamingen voor de aardappelkelder hier ook opgenomen, vooral omdat ze overeenstemmen met die voor de kelder onder de tasruimte. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (schuur) het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 70c en 71d; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 25c; N 5, 136] I-6
schuurpoort schuurdeur: sxirdē.r (Peer) De grote dubbele deur die toegang geeft tot de schuur en de mogelijkheid biedt met de oogstwagens tot op de dorsvloer te rijden. Meervoudige opgaven benoemen de beide poortvleugels. Voor de behandeling van de namen van de poortvleugels en van het sluitwerk van de poort zie de paragraaf over de grote toegangspoort van de boerderij, par. 4.1. Zie ook het lemma "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en, voor de benaming dendeurtje, ook het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.12). Vergelijk ook de betekeniskaart van poort "schuurpoort" en "hek" in de aflevering over de landerijen (I.8). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 12 bij het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 51a; N 4, 37; JG 1a en 1b; A 10, 7b; Gwn 4, 10; monogr.] I-6
scrotum beurs: bǫrs (Peer) Teelzak van de stier. [JG 1a, 1b] I-11
seksen sekken: sękǝ (Peer), sorteren: sǫrtērǝ (Peer) Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b] I-12
selderij sellerie: seͅləri (Peer) [Goossens 1b (1960)] I-7
sering rozemien: -  rozemienen (Peer, ... ), rozemientje: Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022  rozəmīnəkə (Peer), rozemientjes: rozeminnekes (Peer) sering || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)] I-7, III-4-3
servituut servituut (<lat.): Van Dale: servituut, (recht.) erfdienstbaarheid, zakelijke last waarmee een erf bezwaard is tot gebruik en ten nutte van een ander (aangrenzend) erf.  servetiet (Peer) Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)] III-3-1
siererwt reukerwten: reukerte (Peer) I-7
sigaar sigaar: sigaar (Peer) sigaar [ZND 32 (1939)] III-2-3
sijs sijs: sijs (Peer), sijsje: sijske (Peer) sijs [Willems (1885)], [ZND m] III-4-1