21526 |
staal |
staal:
stø͂ͅl (L355p Peer)
|
Staal (monster). [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
17819 |
staan |
staan:
stø͂ͅn (L355p Peer)
|
staan [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
staart:
start (L355p Peer, ...
L355p Peer),
sterte(n) (L355p Peer),
stárt (L355p Peer),
stērt (L355p Peer)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-12, I-9, III-4-2
|
26111 |
staart van de hollandse molen |
staart:
stɛrt (L355p Peer)
|
De twee korte schoren, de twee lange schoren en de staartbalk van de Hollandse molen samen. Zie ook afb. 25. [N O, 52f; Sche 25; monogr.]
II-3
|
26110 |
staartbalk van de hollandse molen |
staart:
stɛrt (L355p Peer)
|
De middelste balk van de staart van de Hollandse molen die vanaf de achterkant van de molenkap tussen de vier schoren naar beneden loopt. Zie ook afb. 25 en de toelichting bij het lemma ɛstaart van de Hollandse molenɛ.' [N O, 52e; Sche 25; monogr.]
II-3
|
34087 |
staartkwast |
kwispel:
kwespǝl (L355p Peer)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
23690 |
stabat mater |
kruisweggezang:
kreisweeggezang (L355p Peer)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23591 |
staf van de suisse |
staf:
staaf van de suisse (L355p Peer)
|
De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (L355p Peer)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|