e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stengel, steel stam: stam (Peer) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterke / ruwe kerel beest: da is `n rou biest (Peer) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] III-3-1
sterx ster: stēͅr (Peer) ster [ZND 07 (1924)] III-4-4
stiekem heimelijk: he͂ͅməlek (Peer), ook materiaal znd 1u, 65  he͂ͅməleͅk (Peer) geniepig [ZND 01 (1922)] || Heimelijk, geniepig, enz. [ZND 01u (1924)] III-1-4
stiekem uit de ampullen drinken stiekem uit de kannetjes drinken: stiekem out de kennekes drinken (Peer) Stiekem uit de ampullen drinken [pölle köäre?]. [N 96B (1989)] III-3-3
stier looi: lōi̯ (Peer), stier: stīr (Peer), var: var (Peer) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijf van vingers en handen stijf: B.v. stijf haahn doa konde nie mee werken.  stijf haahn (Peer) Stijf, van vingers en handen gezegd (scheef, krom, stram). [N 109 (2001)] III-1-2
stijfkop dwarskop: ook materiaal znd 28, 31  dwerskop (Peer) koppig [ZND 01 (1922)] III-1-4
stijfsel stijfsel: samen met znd 7, 48  steͅi̯fsəl (Peer) de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijfselpap stijfsel: stijfsel (Peer), stijfselpap: stijfselpap (Peer) stijfselpap [ZND 32 (1939)] III-2-1