e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaffen bassen: basde (Peer), basən (Peer) blaffen [Goossens 1b (1960)], [Willems (1885)] III-2-1
blaren blaren: blørt (Peer) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
blasiuszegen heilige-blasiuszegen: met gekruiste kaarsen  h bloasiuszègen (Peer) De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)] III-3-3
blaten bleten: blē̜n (Peer) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauwe bosbes bosbeer: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  boschbeeren (Peer), walbeer: walbeer (Peer), verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  wālbēr (Peer) bosbes [ZND m] || bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
blauwe reiger, reiger reiger: reiger (Peer, ... ), rēger (Peer) reiger [ZND 41 (1943)] III-4-1
bleek bleek: bliëk gezicht (Peer), he is zoe blieək (Peer) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijven wachten blijven: blijven (Peer) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
blijvend gebit paardstanden: pē̜rstān (Peer) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem  bleksəm (Peer), weerlicht: weerlicht  wēͅrlext (Peer) bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4