18126 |
syfilis |
syfilis:
syfilis (L355p Peer)
|
Syfilis: besmettelijke geslachtsziekte die gewoonlijk begint met een zweer op de geslachtsorganen; uiteindelijk kan elk orgaan aangetast worden (druiper, luizenziekte, syfilis). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
20745 |
taart |
gteau (fr.):
gateau (L355p Peer),
met toelichting van de bereidingswijze (eieren, suiker, melk, gist0
gateau (L355p Peer),
Syst. Frings g\\tØ: is zeer mals, rond gebak dat in de dikte wordt doorgesneden, waarbij men een laag roomboter ertussenin voegt; bovenop zijn er versieringen in boter.
gətō (L355p Peer),
taart:
Syst. Frings tÅrt: wordt niet doorgesneden in de dikte, terwijl bovenop twee tot drie sorrten bedekkingen zijn aangebracht. Het deeg is doorgaans harder dan dat van de gateau.
tārt (L355p Peer)
|
fijn gebak dat de huismoeders vooral ter gelegenheid van de kermis klaarmaken [ZND 48 (1954)] || Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
26541 |
taatspot van de kleine spil |
potje:
pø̜tjǝ (L355p Peer)
|
De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21]
II-3
|
20616 |
tabak snuiven |
een snuifje pakken:
snoͅfkə pakə (L355p Peer),
tabak snuiven:
e.a. opgaven
(tebak) snoͅfən (L355p Peer)
|
snuifje nemen [ZND 07 (1924)] || tabak snuiven [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
23255 |
tabernakel |
tabernakel (<lat.):
tabernakel (L355p Peer)
|
Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19667 |
tafel |
tafel:
tøくəl (L355p Peer),
tø͂ͅfəl (L355p Peer)
|
de tafel afvagen [ZND 32 (1939)] || een schoon tafel krassen (met een spijker, enz.) [ZND 28 (1938)]
III-2-1
|
23711 |
tafelgebed |
gebed voor en na het eten:
gebed veer en noa et eten (L355p Peer)
|
Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19530 |
tafelmes |
tafelmes:
tøͅfelmɛs (L355p Peer)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24727 |
takken (coll.) |
kop:
kop (L355p Peer),
kruin:
krūn (L355p Peer),
sop:
sop (L355p Peer),
tak (mv.):
teͅk (L355p Peer)
|
takken, coll. [ZND 35 (1941)]
III-4-3
|
33777 |
tand, tanden |
tand(en):
ta.nt (L355p Peer
[(mv tān)]
)
|
Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17]
I-9
|