19652 |
uit de as gezeefde kolen |
kruiskool:
krauskool (L355p Peer),
Van hout.
krouskolen (L355p Peer),
oude kolen:
aa kole (L355p Peer)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
32709 |
uiteenploegen |
vaneenaf omdoen:
váninā.f˱ emdū.n (L355p Peer),
vaneenaf ploegen:
váninā.f (L355p Peer)
|
Manier van ploegen (met een "enkele" ploeg), waarbij de voren in de richting van de zijkanten van de akker worden omgekeerd. Nadat men aan een van beide zijden de eerste voor heeft geploegd, laat men de ploeg slepend over de wendakker gaan naar de andere zijde, om daar de tweede voor te ploegen. Via de andere wendakker verplaatst men zich weer naar de overzijde. Achtereenvolgens ploegt men nu de 3e voor tegen de Ie, de 4e tegen de 2e, enz. Terwijl de sleepweg van de ploeg over de wendakkers steeds korter wordt, komen de beide voren dichter bij elkaar te liggen, totdat zij midden op de akker bij elkaar komen en daar een greppel of laagte vormen. Voor de termen aanschieten op de reen en op de reen beginnen zie men ook het lemma de eerste voor ploegen, onder C. [N 11, 48; N 11A, 121a; JG 1a + 1b; A 33, 1a + b; monogr.]
I-1
|
18573 |
uitgaanskleren |
goede kleren:
góhj kliehjer (L355p Peer)
|
Uitgaanskleren. De kleren die men draagt als men uitgaat. [N 114 (2002)]
III-1-3
|
34169 |
uitgeteld zijn |
uitgeteld zijn:
(de koe is) ǭu̯t˲xǝtęǝlt (L355p Peer)
|
De koe staat op het punt te gaan kalven. [N 3A, 43]
I-11
|
17854 |
uitglijden |
uitschampen:
outschampe (L355p Peer),
outschampen (L355p Peer)
|
uitglijden [ZND 24 (1937)]
III-1-2
|
32967 |
uitkomen |
uitkomen:
ǫűtkō.mǝn (L355p Peer)
|
Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17]
I-4
|
22773 |
uitmaken wie mag beginnen |
afgooien:
aafgoojen (L355p Peer),
afschieten:
aafschieten (L355p Peer),
zien wie van ons eerst mag spelen:
îrst zellen əns zieən wi van eus îrst maach speelen (L355p Peer)
|
Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
21452 |
uitnodigen |
uitnoden:
uitnieën (L355p Peer),
verzoeken:
verzikken (L355p Peer),
verzokken (L355p Peer)
|
uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
21445 |
uitschelden |
uitboksen:
plat
iemand outboksen (L355p Peer),
uitmaken:
gewoon
iemend uitmaken (L355p Peer),
plat
iemend outmaken (L355p Peer),
uitschijten:
gemeen
iemend outscheiten (L355p Peer),
plat
iemend uitschijten (L355p Peer),
voor de aap houden:
iemend veer den aap hāān (L355p Peer),
vuilmaken:
iemend vuilmaken (L355p Peer)
|
Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
18108 |
uitslag onder de neus |
zweertjes:
zweerkes (L355p Peer, ...
L355p Peer),
zweertjes (L355p Peer)
|
Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast, uitslag, zweren). [N 107 (2001)]
III-1-2
|