e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weesgegroetkralen weesgegroetkralen: weesgegroet kroalen (Peer) De Weesgegroet-kralen (53 stuks). [N 96B (1989)] III-3-3
weg weg: jan heet nen dikke klippel oppe weeg zien ligge (Peer), weg (Peer), wê.x (Peer) Jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen [ZND 46 (1946)] || weg [RND], [ZND 44 (1946)] III-3-1
wegbereiders van de processie processieruimers: percessie reimers (Peer) De groep (militairen, leden van de schutterij) die in de processie vooruit loopt en de eventuele hindernissen opruimt die de processie op haar weg vindt [bielemaander, bielemennekes]. [N 96C (1989)] III-3-3
weggrissen klauwen: klauwen is ongezien iemand iets aafpakken (Peer) Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien, klauwen) [N 108 (2001)] III-1-2
wegkwijnen wegkwijnen: wègkwijne (Peer) (Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke ((weg)kwijnen, (weg)kwelen, afteren, aflopen, achteruit gaan). [N 107 (2001)] III-1-2
wei kaaswei: kēǝzwęi̯ (Peer), wei: wē̜ (Peer), wē̜i̯ (Peer), (Peer), węǝ (Peer), wɛǝ (Peer), wɛ̄ (Peer) Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-11, I-8
weiland in het algemeen weiland: wē̜lant (Peer) Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.] I-8
welig, gelp derf: dęrǝx (Peer), schoon: sxūn (Peer) Opgaven voor de uitdrukking "de tarwe groeit welig, staat gelp". Derf betekent eigenlijk "ongaar, onrijp". [L 35, 61; monogr.] I-4
welkom welkom: hij es ər altij weləkom (Peer) Hier is hij altijd welkom. [ZND 08 (1925)] III-3-1
wenkbrauw wenkbrauw: wenkbrauwen (Peer), wijnkbrouwen (Peer) dikke wenkbrauwen (haarbogen op het voorhoofd) [ZND 34 (1940)] III-1-1