e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielband karreep: karr ̇iǝp (Peer) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielewaal goudmerel: goudmerel (Peer), goudmêler (Peer), goudmêrel (Peer) wielewaal [ZND 43 (1943)] III-4-1
wielsteunen spijbanden: spɛ̄jbanǝ (Peer) De latten, balkjes of ijzers die het spoorwiel van de rosmolen ondersteunen. [N D, 29] II-3
wierook wierook: wierook (Peer) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierookkorrels: wierookkorrels (Peer) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierooksvaat (Peer) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijdbeens lopen breedspoors: B.v. briehjetspoors op `t lèste nipperke op tijd wille zijn.  briehjetspoors (Peer) Met de benen ver uiteen lopen (wijd uiteen, breed spoor, wijdbeens). [N 109 (2001)] III-1-2
wijn wijn: wééjn (Peer) wijn [RND] III-2-3
wijnazijn edik: ēk (Peer) wijnazijn [ZND 08 (1925)] III-2-3
wijwater wijwater: wiejwater (Peer), wijwater (Peer) Wijwater [wïjewaater, wiejwasser, fintwaater]. [N 96B (1989)] || Wijwater, gewijd water [weej-,wij-,wiejwaater, wiewasser, heilig water, vontwater?]. [N 96B (1989)] III-3-3