e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijladder leer: līǝr (Peer), leren: līrǝ (Peer) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13
zijladders van de oude kar leren: līrǝ (Peer) De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a] I-3
zijn pasen doen paascommunie doen: poascemminie doen (Peer) De Paascommunie doen [de oeëster hauwe]. [N 96C (1989)] III-3-3
zijpad zijgang: zijgeng (Peer) Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijwand karplank: kārpla.ŋk (Peer), karplanken: kārplɛ.ŋk (Peer), planken (mv.): plaŋkǝ (Peer), zijplanken: zē̜i̯plaŋkǝ (Peer) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zijwanden kruiwenplanken: krǫu̯.wǝplɛ.ŋk (Peer) Zijkanten van de platte kruiwagen. De meer algemene benamingen zijn terug te vinden onder het lemma zijwand. Het woordtype ruls staat voor een bijzondere soort zijkant, die niet uit planken bestaat, maar uit latjes en die voornamelijk dient voor het vervoer van takken, bladeren en dergelijke. Zie ook het lemma rulskar. [N 18, 98a + add; N G, 53c; JG 2b; monogr.] I-13
zilveren één frank frank: ps. omgespeld volgens Frings.  nə fraŋ (Peer), frankje: ps. omgespeld volgens Frings.  ə fraŋskə (Peer) 1 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] III-3-1
zilvergeld zilver: ps. omgespeld volgens Frings.  zelvər (Peer) zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
zingen zingen: zing (Peer), zinge (Peer), zinhen (Peer), zinke (Peer) III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)] || Zingen. [Willems (1885)] III-3-2
zingende mis gezongen mis: gezoangen mes (Peer), gezongen mes (Peer) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3