23439 |
ciborie |
grote kelk met deksel:
groeete kelk met deksel (L355p Peer)
|
Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20545 |
cichorei |
potenrot:
poͅtəreͅoͅt (L355p Peer),
potterot:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
poͅtəreͅoͅt (L355p Peer),
prot:
prot (L355p Peer),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
prot (L355p Peer)
|
cichorei [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)]
I-7, III-2-3
|
23628 |
collectant |
geldophaler:
geldophaler (L355p Peer)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
kollekte (L355p Peer)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23630 |
collectebakje |
centenbak:
centebak (L355p Peer)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
met de schaal rondgaan:
met de schaal rondgoan (L355p Peer),
met het kerkzakje rondgaan:
met et kerkzekske rondgoan (L355p Peer)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
korfje:
kerfke (L355p Peer)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23626 |
collectezakje |
collectezakje:
kollektezekske (L355p Peer)
|
Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23640 |
communie |
communie (<lat.):
communie (L355p Peer)
|
De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23418 |
communiebank |
communiebank:
communiebank (L355p Peer)
|
De balustrade aan de voet van het priesterkoor, waaraan de gelovigen de communie ontvangen [communiebank?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|