17985 |
epidemie |
epidemie:
as er hiejel veel minsen dezelfde zikte hemmen, is ¯t een epidemie
epidemie (L355p Peer),
voortgaande ziekte:
voortgeunde zikte (L355p Peer),
ziekte die besmettelijk is:
die zikde is besmettelijk (L355p Peer),
die zikte besmèttelik (L355p Peer)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
23608 |
epistel |
eerste lezing:
ieerste leezing (L355p Peer),
epistel (<lat.):
epistel (L355p Peer)
|
De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22433 |
ereboog |
triomfboog:
triomfboog (L355p Peer),
triumfboog (L355p Peer)
|
Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
33610 |
erf |
aangeleg:
āngəlēͅx (L355p Peer),
mesterhof:
meͅstroͅf (L355p Peer)
|
I-7
|
18837 |
ernstig |
gemeend:
gemeènd (L355p Peer),
’t is gemeent (L355p Peer),
’t is gement (L355p Peer),
’t is gemènd (L355p Peer),
serieus:
serieus (L355p Peer)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛ̄.rt (L355p Peer)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
es (L355p Peer),
esboom:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
ešboem (L355p Peer)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
aiten (L355p Peer),
āeten (L355p Peer),
ēͅtən (L355p Peer),
éétə (L355p Peer)
|
eten [RND], [Willems (1885)], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
overschot:
everschoot (L355p Peer),
Syst. Frings
ēvərsxōt (L355p Peer)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] || hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
etter:
ättər (L355p Peer)
|
etter (van een wonde, enz.) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|