17806 |
dragen |
dragen:
drage (L381b Pey, ...
L381b Pey),
drāgə (L381b Pey)
|
dragen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
25127 |
dragen, gezegd van ijs |
dragen:
het ies dreucht (L381b Pey),
dragend ijs:
draagentj iès (L381b Pey)
|
dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20500 |
drank |
drank:
dránk (L381b Pey),
drinken:
dréénke (L381b Pey),
zuip:
zeup (L381b Pey),
zöp (L381b Pey),
zöəp (L381b Pey)
|
drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21153 |
dreef |
gelei:
gelei (L381b Pey),
laan:
laan (L381b Pey)
|
een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18877 |
drenzen |
dreinen:
drèjnə (L381b Pey),
stensen:
stensə (L381b Pey),
zaniken:
zanikke (L381b Pey)
|
drenzen: de kinderen drenzen de hele dag [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
dop:
dop (L381b Pey),
popperel:
pŏĕpə-rĕl (L381b Pey)
|
Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
24939 |
drijfzand |
drijfzand:
driefzantj (L381b Pey),
driëfzand (L381b Pey)
|
drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20499 |
drinken |
dorst lessen:
dòòs lesse (L381b Pey),
drinken:
drinke (L381b Pey),
drènke (L381b Pey),
drènkə (L381b Pey),
drênke (L381b Pey),
lessen:
lèssə (L381b Pey, ...
L381b Pey)
|
drinken [DC 03 (1934)] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20564 |
droesem |
drab:
drap (L381b Pey),
dras:
dras (L381b Pey),
droesem:
droesəm (L381b Pey)
|
droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20507 |
dronkaard |
alcoholist:
alkoholist (L381b Pey),
zatlap:
zaatlap (L381b Pey),
zuiplap:
zoeplap (L381b Pey, ...
L381b Pey),
zōēplap (L381b Pey)
|
dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)]
III-2-3
|