21706 |
notulen |
afschrift:
aafsjrift (L381b Pey),
notulen:
notulen (L381b Pey)
|
het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24947 |
oever |
kant:
kantj (L381b Pey, ...
L381b Pey),
oever:
ōvər (L381b Pey),
schoor:
sjäör (L381b Pey),
wal:
wáll (L381b Pey)
|
oever [DC 02 (1932)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
eventjes:
effekes (L381b Pey),
moment:
e moment (L381b Pey),
ogenblikje:
ougenblikske (L381b Pey),
ŏwgəblikskə (L381b Pey)
|
ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
noot:
-
no:t* (L381b Pey),
noot (L381b Pey, ...
L381b Pey)
|
okkernoot [DC 17 (1949)] || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)]
I-7
|
20547 |
olie |
olie:
òlie (L381b Pey),
salade-olie:
sláájolie (L381b Pey),
smout:
smaut (L381b Pey),
smout (L381b Pey),
vet:
vét (L381b Pey)
|
olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25013 |
omtrek, omvang |
omvang:
ömvang (L381b Pey)
|
de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25087 |
onbelangrijk |
min:
min (L381b Pey),
ps. of toch omspellen: [min]?
mĭn (L381b Pey),
onbelangrijk:
onbelangriek (L381b Pey)
|
niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] || weinig [DC 39 (1965)]
III-4-4
|
25149 |
onbewolkt |
klaar:
klaŏr (L381b Pey)
|
onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24637 |
ondereinde van de stam |
boks:
bôks (L381b Pey),
voet:
vòòt (L381b Pey)
|
Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
ongerlup (L381b Pey),
ŏngerlup (L381b Pey)
|
onderlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|