25064 |
oneven, niet door twee deelbaar |
omp:
ŏĕmp (L381b Pey),
ömp (L381b Pey)
|
niet door twee deelbaar, gezegd van een aantal [on, oneven, onk, omp] [N 91 (1982)] || oneven [DC 31 (1959)]
III-4-4
|
20539 |
onhandig snijden |
hannesen:
hannessə (L381b Pey)
|
Hoe noemt U: Op een onhandige manier in het vlees snijden (prossen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20922 |
onrijp |
groen:
gréún (L381b Pey)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
gréún (L381b Pey)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
I-7
|
25175 |
onstuimige lucht |
rotte lucht:
rotte log (L381b Pey)
|
lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20581 |
ontbijt |
eerste koffie, de -:
iĕstə koefī (L381b Pey),
koffiedrinken, het -:
koffe’drinke (L381b Pey),
morgeneten:
mörge éétə (L381b Pey),
ontbijt:
ontbiet (L381b Pey)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 7 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: ontbijt [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
33544 |
onvolgroeide vrucht |
kruts:
kreuts (L381b Pey)
|
Een onvolgroeide vrucht (krots, gast). [N 82 (1981)]
I-7
|
20557 |
ooft |
appelschijven:
appelsjief (L381b Pey),
appelsnitselen:
appelsnitsele (L381b Pey),
ooft:
voor peren
aoft (L381b Pey),
ooften-snitselen:
oafte snitsələ (L381b Pey),
ooften-snitsels:
oafte snitsəls (L381b Pey)
|
ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17592 |
oog |
oog:
ouch (L381b Pey),
oug (L381b Pey)
|
oog [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17595 |
ooglid |
oogdeksel:
auchdèksəl (L381b Pey)
|
Ooglid - Als men de ogen sluit, gaat er iets dat men een klepje zou kunnen noemen, over het oog heen. Hoe noemt men dit klepje? [DC 39 (1965)]
III-1-1
|