e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Pey

Overzicht

Gevonden: 1062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
straatbezem stratenbezem: Zie tekening: rechts  straotebaezem (Pey) bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1
straatgoot goot: geut (Pey), zijp: siep (Pey) een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)] III-3-1
stroef sleeuw: slīĕ (Pey), sneeuw tenj  sneeuw (Pey) stroef [DC 26 (1954)] III-2-3
stronk, stengel van koolplanten stronk: strönk (Pey) Het onderste en binnenste harde gedeelte van een koolplant waaruit de bladeren spruiten (stronk, stam). [N 82 (1981)] I-7
struik (alg.) struik: stroek (Pey) De plant met een stengel die zich reeds vanaf de grond in min of meer stevige, veelal houtige takkn verdeelt (struik, buis, hucht, bos, horst, pol). [N 82 (1981)] III-4-3
stuifsneeuw jaagsneeuw: jááchsnééu (Pey) verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
stuifzand stuifzand: stuufzantj (Pey) stuifzand, zeer fijn zand dat gemakkelijk stuift [vliegzand, stobber] [N 81 (1980)] III-4-4
suikerklontje klontje: kluntjə (Pey, ... ), suikerklontje: sôkkerkluntje (Pey) klontje; Hoe noemt U: Een blokje suiker (klontje) [N 80 (1980)] III-2-3
suikeroom oom: ome (Pey), suikeroom: soekeroome (Pey), sŏkeroome (Pey), sòkkeroome (Pey, ... ) erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2
suikertante suikertant: soekertant (Pey), sŏkertant (Pey), sòkkertant (Pey, ... ), tant: tant (Pey) erftante (suikertante) [DC 05 (1937)] III-2-2