17780 |
hart |
hart:
hat (Q161p Piringen)
|
hart [RND]
III-1-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
hatten oəs (Q161p Piringen)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)]
III-3-2
|
32977 |
haver |
haver:
hǭǫ.vǝr (Q161p Piringen)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33070 |
haverhok |
hopper:
hupǝl (Q161p Piringen),
hø̜pǝl (Q161p Piringen)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]kī.s (Q161p Piringen),
onderslag:
onderslag (Q161p Piringen)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
21285 |
heer |
heer:
he:r (Q161p Piringen)
|
heer [RND]
III-3-1
|
20129 |
heet, hitsig |
lopig:
lø͂ͅpex (Q161p Piringen)
|
heet, hitsig [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
33724 |
heizeis |
halvemaan:
hāvǝmoǝn (Q161p Piringen),
slootmes:
sløu̯tmē̜.s (Q161p Piringen)
|
Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis één handvat. [JG 1a, 1b]
I-8
|
19915 |
hemel |
hemel:
he.məl (Q161p Piringen)
|
hemel [RND]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
kloekhen:
klukhin (Q161p Piringen)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|