e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

Gevonden: 5728
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dooierzwam kroddelenkaas: WLD  kròòdelekees (Posterholt) Cantharel: een gele, eetbare paddestoel (cantharel, eierzwam, dooierzwam). [N 92 (1982)] III-4-3
dook dook: dōk (Posterholt) IJzeren staaf die van onderen als afgeknotte vierzijdige piramide is bewerkt zodat het ondereinde ietwat breed uitloopt. Op de kanten zijn kleine uitsteeksels aangebracht. De doken worden in gaten van in de muur gemetselde hardstenen blokken met portlandcement of lood vastgegoten. [N 55, 18b] II-9
doop doop: doup (Posterholt), doopsel: duipsel (Posterholt) doop [SGV (1914)] || Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbelofte doopbelofte: duipbelofte aaflikge (Posterholt) De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbewijs doopbriefje: duipbreefke (Posterholt) Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopdekentje doopkleed: duipkleid (Posterholt) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleed: dö.ypklɛ.it (Posterholt), doopkleedje: duipkleidsje (Posterholt), duipkleitsje (Posterholt) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] || het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2, III-3-3
doopkaars doopkaars: duipkers (Posterholt) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopkapel doopkapel: duipkapel (Posterholt) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopmutsje doopmutsje: duipmötsjke (Posterholt) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2