e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

Gevonden: 5728
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doordrenken, nat maken doorweken: doorweikt (Posterholt) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4
doorn, stekel doorn: doren (Posterholt), doorn (mv.): döör (Posterholt), døͅr (Posterholt, ... ) doorn [SGV (1914)] || doornen [RND] || doorns [SGV (1914)] III-4-3
doornaaien doornaaien: dūrnɛjǝ (Posterholt) Met behulp van een machine of met de hand zool, tussenzool, binnenzool en overleer met één steek aan elkaar naaien. Vooral voor werkschoenen is dit het ge√´igende procédé. Evenwel wordt het bij handwerk zo veel mogelijk vermeden, omdat het een zwaar karwei is. [N 60, 161a] II-10
doornenkroon doornenkroon: dø͂ͅrəkrōn (Posterholt) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3
doornstruik doornenstruik: dörenstjroek (Posterholt) doornstruik [SGV (1914)] III-4-3
doorschieter doorwassen: dōrwasǝ (Posterholt) Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.] I-5
doorslag, drevel drevel: drēvǝl (Posterholt), drijfnagel: drīfnāgǝl (Posterholt) Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. [N 54, 139b; monogr.] II-9
dopeling doopkind: duipkindj (Posterholt) de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)] III-2-2
dopen dopen: duipe (Posterholt), duipen (Posterholt), dö.ypə (Posterholt), dö.ypən (Posterholt), soppen: soppe (Posterholt) doopen [SGV (1914)] || doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Dopen. [N 96D (1989)] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] III-2-3, III-3-3
doperwten erwten: WLD  ert (Posterholt) De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)] I-7