e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draaiorgel orgel: órgel (Posterholt) Draaiorgel. III-3-2
draairaam draairaam: drɛjrām (Posterholt) Openslaand raam waarvan de scharnieren op de zijkant van het draaiend deel geplaatst worden zodat het om een verticale as draait. [N 55, 40a] II-9
draaiwervel wervel: wervǝl (Posterholt) Handvat met houten pen, die door een gat in de stijl van de deur gestoken wordt. Aan de binnenzijde van de deur is op de pen een houten wervel bevestigd. Dit soort sluiting wordt doorgaans alleen bij kast- of bedsteedeuren aangetroffen. [N 54, 99; monogr.] II-9
dracht, drachtig zijn dracht: WLD  drach (Posterholt) Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2
drachtige merrie dragende meer: drāgǝndǝ mē̜r (Posterholt) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9
draden of randen van peulvruchten ringen/randen: reng (Posterholt) [N Q (1966)] I-7
dragen, gezegd van ijs dik ijs: diek ies (Posterholt) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
drager van de doodskist drager: draegers (Posterholt) een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)] III-2-2
drager van het baldakijn hemeldrager: hemeldrééger (Posterholt) Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3
drager van het kerkvaandel vaandeldrager: vaandeldrééger (Posterholt) De drager van het vaandel [vanedreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3