e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een boterham smeren een boterham smeren: ən boͅtram šmēͅrə (Posterholt), ən boͅtram šmīərə (Posterholt) smeren [RND] III-2-3
een cadeau geven schenken: sjinke (Posterholt) Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)] III-3-2
een dak beschieten het dak beschieten: ǝt˱ dāk ˲bǝšētǝ (Posterholt) Een houten beschot op de gordingen aanbrengen. [N 54, 174b; monogr.] II-9
een ei ei: ē̜i̯ǝ (Posterholt) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een gelofte doen gelofte afleggen: gelofte aafligge (Posterholt) Een gelofte doen, afleggen bijv. om op bedevaart te gaan [gelaove, jelobe]. [N 96D (1989)] III-3-3
een huis huren huren: hy(3)̄rə (Posterholt) huren [SGV (1914)] III-2-1
een huis uitzetten uitzetten: ūt˲zetǝ (Posterholt) De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.] II-9
een kater hebben een kater hebben: eine kater höbe (Posterholt) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
een kind op de arm dragen dragen: drage (Posterholt) een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)] III-2-2
een kruisje geven een kruisje geven: kruutske gaeve (Posterholt) Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)] III-3-3