e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getob; tobben gemartel: gemĕrtel (Posterholt), gesol: gesol (Posterholt) gemartel [SGV (1914)] || het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətraowdə vraow (Posterholt) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige getuige: getuuge (Posterholt, ... ) de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-2-2, III-3-1
getuige zijn getuigen: getuuge (Posterholt) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
getuigen getuigen: getuuge (Posterholt) getuigen [SGV (1914)] III-3-1
getuigenis getuigenis: getuugenis (Posterholt) de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] III-3-1
gevallen engelen gevallen engelen: gevalle ingöl (Posterholt) De gevallen engelen. [N 96D (1989)] III-3-3
gevangenis gevangenis: gevangenis (Posterholt, ... ) de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [SGV (1914)] III-3-1
geven geven: gēēven (Posterholt) geven [SGV (1914)] III-1-2
gevoelig (zijn) gevoelig: geveulig (Posterholt, ... ) gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)] III-1-1