24710 |
hars |
hars:
WLD
hars (L387p Posterholt),
wierook:
WLD
wierook (L387p Posterholt)
|
Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
haert (L387p Posterholt),
hĕrt (L387p Posterholt)
|
hart [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
30428 |
hart op hart |
hart op hart:
hɛrt˱ ǫp hɛrt (L387p Posterholt)
|
De afstand van het midden van een balk tot het midden van de daaropvolgende balk. [N 54, 117]
II-9
|
21497 |
hartelijk |
van harte:
van herte (L387p Posterholt)
|
welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
Herte-aos, herteboer, hertedam, hertekeuning.
herte (L387p Posterholt)
|
Harten-, bv. hartenaas etc.
III-3-2
|
20905 |
hartig |
hartelijk:
hertelik (L387p Posterholt)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
18090 |
hartinfarct |
hartslag:
hertsjlaag (L387p Posterholt)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
haate (L387p Posterholt),
niet kunnen uitstaan:
neet kinne oetsjtaon (L387p Posterholt)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)] || haten [SGV (1914)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (L387p Posterholt)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
hakselskist:
hɛksǝlskes (L387p Posterholt)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|