e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heer prins: prɛns (Posterholt) heer [RND] III-3-1
heerbaan heerbaan: heerbaan (Posterholt) een grote, brede weg (dijk, heerbaan, heerstraat) [N 90 (1982)] III-3-1
heermoes kattestaart: katǝštɛrt (Posterholt) Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.] I-5
hees, schor hees: heis (Posterholt, ... ) hees [SGV (1914)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
hefboom hefboom: høfbǫwm (Posterholt) De hefboom, onderdeel van de draaiboom, waarmee de ketel kan worden opgetild. Zie afb. 16. [N 57A, 4.8; N 57, 9 add.] II-2
hefboom van de pers draaistang: dręjštaŋ (Posterholt) De hefboom waarmee de pers met schroef-draad wordt aangedreven. Zie afb. 20. [N 57, 12c] II-2
heg, haag heg: heik (Posterholt) Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)] III-2-1
heilaarde, dichte zwarte grond zware grond: zjuaore gròòndj (Posterholt) zwarte, ondoordringbare aarde [schurft, heilaarde] [N 81 (1980)] III-4-4
heilig heilig: heilig (Posterholt, ... ) heilig [SGV (1914)] || Heilig [hèllig, hillig]. [N 96D (1989)] III-3-3
heilig graf rustaltaar: rösaltaar (Posterholt) De plaats, het rustaltaar waar op Witte Donderdag de geconsacreerde Hostie bewaard wordt, het H. Graf. [N 96C (1989)] III-3-3