e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het paard wennen aan tuig en arbeid aanspannen: ānšpanǝ (Posterholt) [N 8, 99] I-9
het sap indikken langer koken: laŋǝr kǭkǝ (Posterholt) Het sap door koken dik maken. Daarbij ontstaat waterdamp. [N 57, 24b] II-2
het sap verhitten broei koken: brø̄j kǭkǝ (Posterholt) Het koken van het sap. In L 379 deed men varkensreuzel in het kokende sap tegen het overkoken. [N 57, 24a] II-2
het voorrijzen buiten de trog rijzen: rīsǝ (Posterholt) De informant van P 56 vermeldt dat het deeg, wanneer het voorgerezen is in de trog of machine, op de bakkerstafel wordt overgebracht voor het narijzen. Sommige informanten beschouwen deze fase als een onderdeel van het voorrijzen. Deze tweede rijsbeurt vindt plaats op de bakkerstafel (Q 121e) of bank (Q 19, 198b) of in de rijskast (L 269). [N 29, 24c] II-1
het voorrijzen in de trog rijzen: rīsǝ (Posterholt) Volgens de informant van P 56 worden de grondstoffen in de trog of de machine gebracht. Eerst de bloem (¬± 50 kg). De gist (¬± 1 kg) wordt opgelost in water. Dit mengsel wordt op de bloem gegoten, waarin eerst een soort trechter is gemaakt. Dit alles laat de bakker ongeveer 15 minuten staan. Dit is dan wel het voorrijzen in de trog. [N 29, 24b; N 29, 24a] II-1
het vuur aansteken aanstoken: aansjtoken (Posterholt) aanstoken [SGV (1914)] III-2-1
het vuur doven blussen: blusse (Posterholt), laten uitgaan: laoten oetgaon (Posterholt) doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)] || Het branden doen eindigen (blussen, doven) [N 79 (1979)] III-2-1
het vuur wijden op paaszaterdag vuurwijding: vuurwiejing (Posterholt) Het gebruik om op Paaszaterdag het vuur te wijden. [N 96C (1989)] III-3-3
het zielboek aflezen de dodenlijst voorlezen: dodelies veurlaeze (Posterholt) Het zielenboek aflezen. [N 96B (1989)] III-3-3
hete bliksem hete bliksem: heite bliksem (Posterholt) Stamppot van appelen en aardappelen (appelprul, hemel en aarde, hete bleksem, onder en boven de tafel, hoog en laag?) [N 16 (1962)] III-2-3