e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klein voorploegwiel klein rad: klęi̯n rā.t (Posterholt) Het kleine, doorgaans linker voorploegwiel dat "op de voor" loopt. Termen als landrad, tǝndwiel, landsrullen, veldwiel, buitenste rad en voorste rad zijn ook toepasselijk op het op de voor lopende wiel van een karploeg met twee even grote wielen. [N 11, 31.II.b; N 11A, 97b] I-1
klein wolkje kleine wolk: kleine wolk (Posterholt) klein wolkje [oliester] [N 81 (1980)] III-4-4
kleine hoeveelheid eten beetje eten: bietsje aete (Posterholt) Welk woord kent u voor een zeer kleine hoeveelheid eten (een brusselke, een kriemelke?) [N 16 (1962)] III-2-3
kleine knikker: glazen knikker glazen kuls: glāzə køͅlsjə (Posterholt) Kleine stenen of glazen knikker [mullemer, aardezoekertje, artzeiker]. [N 88 (1982)] III-3-2
kleingeld kleingeld: kleigĕljd (Posterholt) kleingeld [SGV (1914)] III-3-1
kleinkinderen kleinkind: kleikindj (Posterholt) kleinkind [SGV (1914)] III-2-2
klemmateriaal pen: pɛn (Posterholt) Met allerlei materialen werden kouter, voorschaar en voorsteun van de ploeg op de ploegbalk vastgezet. Hierdoor bleven deze onderdelen verwisselbaar of verstelbaar. Welk materiaal men gebruikte, blijkt uit de opgaven. [N 11, 31.III.b; N 11A, 140b] I-1
klemmen klemmen: klɛmǝ (Posterholt), vastzetten: vas˲zetǝ (Posterholt) Een werkstuk met behulp van een lijmknecht, bankschroef, bankhaak, etc. vastzetten, bijvoorbeeld bij het lijmen. [N 53, 224a] II-12
klemmen, stroppen van de zaag klemmen: klɛmǝ (Posterholt), wringen: vreŋǝ (Posterholt) Het moeilijk door het hout gaan of klemmen van de zaag tijdens het zagen. De oorzaak hiervan is dat de zaagtanden onvoldoende gezet zijn en/of te bot zijn. [N 50, 43c; N 53, 28b-c; N 53, 28e; N 75, 118a-b] II-12
klemspie in het kruishoutblok kijl: kī.l (Posterholt), wig: wex (Posterholt) De houten wig in het kruishoutblok waarmee het kruishoutbeen kan worden vastgeklemd. Zie ook afb. 101. [N 53, 191d] II-12