e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korbelen korbelen: karbēlǝ (Posterholt), kǫrbēlǝ (Posterholt) Balkjes die ter ondersteuning tussen de standvink en de moerbalk worden aangebracht. Zie ook afb. 70c. [N 54, 120e] II-9
korenbloem blauwbloem: blau̯blōm (Posterholt), -  blauwbloom (Posterholt), korenbloem: WLD = korenbloem  kaorebloom (Posterholt) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [N 92 (1982)] I-5, III-4-3
korenmijt zetten zetten: zetǝ (Posterholt) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
kornoelje (alg.) konkernolletje: konkernölke (Posterholt) kornoelje [SGV (1914)] III-4-3
korset korset (<fr.): kèrsjet (Posterholt) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
kort geknipt haar kort: kort (Posterholt) overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)] III-1-1
kortademig dempig: dĕmpig (Posterholt), kort: kort van aom (Posterholt) dempig [SGV (1914)] || kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)] III-1-2
korte broek korte boks: korte books (Posterholt) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte dikke wortel mollenstaart: WLD  mòòlestert (Posterholt) Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)] III-4-3
korte onderbroek? korte onderboks: korte òòngerbòòks (Posterholt), onderboks: ongerboks (Posterholt) Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3