e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
logeren logeren: loogere (Posterholt) in de winter bij elkaar gaan logeren [winterneven] [N 87 (1981)] III-3-1
lomp paard karhengst: kɛrhęŋst (Posterholt) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
long long: loong (Posterholt), lŏĕng (Posterholt), lŏĕnge (Posterholt) long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
lood, maat van 10 gram lood: lood (Posterholt) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4
loodlijn zichtlijn: zexlīn (Posterholt) Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.] II-12
loof blader: blaar (Posterholt), loof: louf (Posterholt), lover: WLD  louver (Posterholt) bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
loof van de bieten afplukken bladeren: blārǝ (Posterholt) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
looi looi: loǝ (Posterholt) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: loaǝ (Posterholt) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loonbakken bakken: bakǝ (Posterholt) Het bakken van deeg dat door de mensen bij de bakker wordt gebracht. De bakker krijgt hiervoor een vergoeding. Volgens de informant van L 291 brachten de boeren en burgers hun gemengd deeg naar de bakker. Dit was zeer lastig spul, omdat de samenstelling verschilde en de rijsgraad eveneens. Dikwijls sloeg het in de oven neer. [N 29, 98] II-1