| 23661 |
aanbidding van het allerheiligste |
aanbidding:
aanbidding (L387p Posterholt)
|
De aanbidding van het Allerheiligste. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 25067 |
aandeel, part |
deel:
deil (L387p Posterholt),
rantsoen:
ransoen (L387p Posterholt)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 19268 |
aandringen |
aandringen:
aandringe (L387p Posterholt)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 31963 |
aaneenschroeven |
aaneenschroeven:
ānęjnšruvǝ (L387p Posterholt),
koppelen:
kǫpǝlǝ (L387p Posterholt),
vastschroeven:
vasšruvǝ (L387p Posterholt)
|
Twee stukken hout aan elkaar schroeven. [N 53, 153b]
II-12
|
| 21470 |
aangeven, verklikken |
aangeven:
aangaeve (L387p Posterholt),
verklappen:
verklappe (L387p Posterholt)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 17926 |
aanhoudend bepoetelen |
duwen:
duuje (L387p Posterholt)
|
aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 18883 |
aanhoudend klagen |
zeuren:
zeure (L387p Posterholt)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 25243 |
aanhoudend regenen |
aanhoudend knoeien:
aanhatendj knòòje (L387p Posterholt)
|
voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 21847 |
aanhoudend vragen |
doorzagen:
doorzaege (L387p Posterholt),
drammen:
dramme (L387p Posterholt),
zagen:
zaege (L387p Posterholt)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 21707 |
aankondigingskastje |
aanplakbord:
aanplekbord (L387p Posterholt)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|