id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23661 | aanbidding van het allerheiligste | aanbidding: aanbidding (Posterholt) | De aanbidding van het Allerheiligste. [N 96B (1989)] III-3-3 |
25067 | aandeel, part | deel: deil (Posterholt), rantsoen: ransoen (Posterholt) | het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)] III-4-4 |
19268 | aandringen | aandringen: aandringe (Posterholt) | met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)] III-1-4 |
31963 | aaneenschroeven | aaneenschroeven: ānęjnšruvǝ (Posterholt), koppelen: kǫpǝlǝ (Posterholt), vastschroeven: vasšruvǝ (Posterholt) | Twee stukken hout aan elkaar schroeven. [N 53, 153b] II-12 |
21470 | aangeven, verklikken | aangeven: aangaeve (Posterholt), verklappen: verklappe (Posterholt) | een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)] III-3-1 |
17926 | aanhoudend bepoetelen | duwen: duuje (Posterholt) | aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)] III-1-2 |
18883 | aanhoudend klagen | zeuren: zeure (Posterholt) | aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)] III-1-4 |
25243 | aanhoudend regenen | aanhoudend knoeien: aanhatendj knòòje (Posterholt) | voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)] III-4-4 |
21847 | aanhoudend vragen | doorzagen: doorzaege (Posterholt), drammen: dramme (Posterholt), zagen: zaege (Posterholt) | aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)] III-3-1 |
21707 | aankondigingskastje | aanplakbord: aanplekbord (Posterholt) | de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)] III-3-1 |