e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mijt afdekken dekken: dęi̯kǝ (Posterholt) De korenmijt van een dak voorzien. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Bij besteken merkt Goossens in zijn materiaal op: "meer speciaal de grote band om de kop". [N 15, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
mikken mikken: mikke (Posterholt), ogen: ö.ygə (Posterholt) lonken (mikken) [RND] || scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)] III-3-1, III-3-2
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter millimeter: mieliemaeter (Posterholt) het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)] III-4-4
min, voedster min: min (Posterholt) voedster; een vrouw die een kind van een andere vrouw zoogt [min, voedster] [N 86 (1981)] III-2-2
minachten; minachtend minachten: minagte (Posterholt) blijk gevend van minachting, met minachting [afhoudig] [N 85 (1981)] III-1-4
minderen minderen: mindere (Posterholt, ... ), neen, alleen dit woord!  mindere (Posterholt) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)] || minderen [SGV (1914)] III-1-3
minderjarig minderjarig: ps. omgespeld volgens Frings.  minderjø͂ͅrig (Posterholt) minderjarig [SGV (1914)] III-2-2
minnaar minnaar: minnaar (Posterholt) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 86 (1981)] III-2-2
minnares bijzit: biejzit (Posterholt), hoer: hoer (Posterholt) concubine [N 37 (1971)] || een concubine, bijzit, bijwijf [N 96D (1989)] III-2-2
mirakel wonder: wòònjer (Posterholt) Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)] III-3-3