e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ojiefprofiel ojief: ojif (Posterholt) Lijst waarvan de kromming in dwarsdoorsnede half hol en half bol is. Men onderscheidt het klokojief, dat van onderen bol en van boven bol is, en het verkeerd ojief, dat van onderen hol en van boven bol is. Zie ook afb. 158. [N 55, 151-152] II-12
okkernoot noot: neut (Posterholt), noot (Posterholt), WLD = okkernoot  noot (Posterholt) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] || okkernoot [N 92 (1982)] I-7
oksaal oksaal: okzaol (Posterholt) Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3
oksel oksel: oksel (Posterholt) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
olie olie: olie (Posterholt), sla-olie: sjlaaolie (Posterholt) olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3
oliekoek krentenbol: krintebul (Posterholt) In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] III-2-3
olieverf olieverf: ōli[verf] (Posterholt) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
olifant olifant: aolifant (Posterholt) Olifant. III-3-2
omarmen omarmen: oomerme (Posterholt) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omboeken omboorden: ombyǝrǝ (Posterholt) Het omvouwen en vastlijmen van de randen van het leerwerk. [N 60, 52] II-10