e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onze-lieve-vrouw onze-lieve-vrouw: onze lieve vrouw (Posterholt) Onze Lieve Vrouw [Lie(f)vrouw, Sliefvrouw]. [N 96D (1989)] III-3-3
onze-lieve-vrouweplaat onzelievevrouw van altijddurende bijstand: o.l.v. van altijddurende bijstand (Posterholt) Een plaat, afbeelding van O.L.V. van Altijddurende Bijstand. [N 96B (1989)] III-3-3
onzedig vies: vies (Posterholt) Onzedig, onzedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
onzevader onzevader: onze vader (Posterholt), paternoster: pater noster (Posterholt) Het door de priester gezongen Pater Noster, het Onze Vader. [N 96B (1989)] || Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)] III-3-3
onzevaderkralen onzevaders: oonze vaders (Posterholt) De Onze-Vaderkralen (6 stuks). [N 96B (1989)] III-3-3
ooft ooften: aofte (Posterholt) ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)] III-2-3
ooftvlaai snitselenvla: sjnitseleflaa (Posterholt) Vla met moes van gedroogde appelen (euftevlaoj, zwarte vla?) [N 16 (1962)] III-2-3
oog oog: aug (Posterholt), oug (Posterholt), ô.ugə (Posterholt) ogen [RND] || oog [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
oogkleppen loesjen: lǫšǝ (Posterholt) Nagenoeg vierkante leren kleppen die ter hoogte van de ogen aan het hoofdstel vastgemaakt zijn. De oogkleppen dwingen het paard altijd voor zich uit te kijken, en voorkomen zo dat het naast zich iets zou bemerken dat het doet schrikken. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 28; monogr.] I-10
ooglid oogschel: RK: kort  augsjel (Posterholt) oog: ooglid [N 10a (1961)] III-1-1