e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peulen, doppen (ww.) keveren: keevere (Posterholt) [N Q (1966)] I-7
peulvruchten afhalen bonen afhalen: boane aafhoale (Posterholt), ranken: renge (Posterholt) boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen keveren: keevere (Posterholt) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
pezerik pees: pees (Posterholt), pezerik: piǝzǝrek (Posterholt) De uitgesneden roede van het varken die gebruikt wordt om het zaagblad te smeren, bijvoorbeeld wanneer door nat hout gezaagd moet worden. Zie ook afb. 28. [N 50, 39b; N 53, 27; monogr.] || harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)] II-12, III-3-1
piano piano: piano (Posterholt) Piano. III-3-2
pianoscharnier pianoscharnier: pijānošǝrnēr (Posterholt) Scharnier waarvan de bladen zich over de gehele lengte van de deur uitstrekken. [N 54, 90] II-9
piekeren prakkiseren: prakkezere (Posterholt) over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)] III-1-4
piepen sjierpen: sjierpe (Posterholt) een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)] III-4-1
pijl pijl: piel (Posterholt), pielle (Posterholt) De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)] || Pijl. III-3-2
pijn pijn: pin (Posterholt) pijn [RND] III-1-2